Opslaan van goederen

Bedrijfstakken: Agrarisch loonwerkbedrijf Bedrijf voor mestbehandeling Landbouwmechanisatiebedrijf

Melding of vergunning?

Voor het starten van deze activiteit is een Meldingsplicht van toepassing. U mag niet met deze activiteit (of een onderdeel daarvan) beginnen zonder dit ten minste 4 weken van tevoren te melden. U mag ook niet eerder dan 4 weken na de melding gaan starten. Het bevoegd gezag is zo altijd voor de start op de de hoogte van de activiteit. U dient de melding in via het Omgevingsloket. Door het invullen van de vragen controleert u of voor deze activiteit een informatieplicht, meldingsplicht of vergunningplicht geldt.

Naast algemene gegevens moet u aangeven wat de lozingsroute is. Bij het lozen in het oppervlaktewater moet u de lozingspunten aangeven.

Overslag buiten

Bij overslag van stuifgevoelige goederen moet rekening worden gehouden met de windsnelheid. Overslag is niet toegestaan:

  • Goederen ingedeeld in stuifklassen S1 en S2, bij een windsnelheid van meer dan 8 m/s.

  • Goederen ingedeeld in stuifklasse S3, bij een windsnelheid van meer dan 14 m/s.

  • Goederen ingedeeld in stuifklassen S4 en S5, bij een windsnelheid van meer dan 20 m/s

Opslaan en mengen in een gesloten ruimte

Goederen ingedeeld in stuifklassen S1 tot en met S4 mogen alleen worden opgeslagen en gemengd in een gesloten ruimte. De ruimte moet op onderdruk worden gehouden en de afgezogen lucht moet door een filtrerende afscheider worden geleid. Daarmee voldoet het bedrijf aan de emissiegrenswaarde voor totaal stof. Bij afvoer bovendaks moet de afgezogen lucht bovendaks en omhoog gericht worden afgevoerd.

Pneumatisch transport

Bij pneumatisch transport van goederen ingedeeld in stuifklassen S1 en S2 uit een container, bulktransportwagen of ander transportmiddel komt stof vrij. Bij het vullen van een opslagruimte moet het overstortpunt worden afgezogen. De afgezogen lucht moet door een geschikte filtrerende afscheider worden geleid. Daarmee voldoet het bedrijf aan de emissiegrenswaarde voor totaal stof.

Continu mechanisch transport

Continu mechanisch transport van goederen ingedeeld in stuifklassen S1 tot en met S4 moet plaatsvinden:

  • in een gesloten systeem. De inlaatzijde en afwerpzijde hebben windreductieschermen of sproeiers. Of de inlaatzijde en afwerpzijde worden continu afgezogen en het afgezogen stof wordt teruggevoerd in de productstroom.

  • in een open systeem. De inlaatzijde en afwerpzijde zijn voorzien van afscherming tegen windinvloeden of zijn voorzien van bevochtiging.

Laden en lossen van stuifgevoelige goederen

Bij laden en lossen van goederen ingedeeld in stuifklassen S1 tot en met S4 gelden de volgende maatregelen voor het beperken van de stofemissie:

  • Bij het laden en lossen met storttrechters moeten de trechters afzuiging hebben.

  • Bij het laden en lossen met grijpers gebeurt dit met grijpers die van de bovenkant zijn afgesloten.

  • Bij het laden en lossen van lichters heeft de lichterbelader een stortkoker. De stortkoker reikt tot op de bodem van het ruim of tot op het materiaal dat al is gestort.

  • Bij het laden en lossen met pneumatische elevatoren zijn de weegbunkers en overstortpunten gesloten uitgevoerd, wordt het neergeslagen stof in de overstortpunten regelmatig verwijderd of heeft de stortschoen afzuiging.

Emissiegrenswaarde stof

Er gelden geen emissiegrenswaarden bij een emissievracht lager dan 100 kg/jaar. Daarboven gelden de volgende emissiegrenswaarde voor totaal stof:

  • Maximaal 5 mg/Nm3 bij het opslaan en mengen van goederen in stuifklassen S1 tot en met S4 in een gesloten ruimte.

  • Maximaal 10 mg/Nm3 bij pneumatisch transport uit een container, bulktransportwagen of ander transportmiddel van goederen in stuifklassen S1 of S2.

Maatwerk voor geur

Er zijn geen Rijksregels voor geurhinder bij de op- en overslag van bederfelijke goederen. Check via het Omgevingsloket of uw gemeente aanvullende eisen stelt om de geuremissie te beperken. 

Bodemvoorschriften

Bij het opslaan van lekkende, uitlogende en vermestende goederen zijn bodemvoorschriften van toepassing. Een overzichtslijst van lekkende, uitlogende en vermestende goederen is onder het kopje 'referenties' weergegeven.

Bij het opslaan van lekkende goederen is een vloeistofdichte bodemvoorziening nodig. Onder het kopje 'referentie' vindt u een link naar meer informatie over een 'vloeistofdichte bodemvoorziening'.

Sommige goederen kunnen bij contact met water (hemelwater of grondwater) gaan uitlogen. Degene die de activiteit verricht, heeft de keuze welke bodembeschermende voorziening hij of zij toepast. De eerste keuze is een vloeistofdichte bodemvoorziening aan te leggen, waarbij ook het deel van het vuilwaterriool vanaf de afsluiting tot de slibvangput en olieafscheider vloeistofdicht moet zijn. De tweede keuze is een aaneengesloten bodemvoorziening, waarbij de bodemvoorziening tegen inregenen is beschermd. Onder het kopje 'referentie' vindt u een link naar meer informatie over een 'aaneengesloten bodemvoorziening'.

Vermestende goederen zijn onder andere GFT-afval, voedselafval en dierlijke afvalstoffen of slachtafval. De opslag van vermestende goederen waaruit bodembedreigende stoffen kunnen lekken of uitlogen, vindt plaats boven een aaneengesloten bodemvoorziening. Dit voorkomt dat vloeistoffen uit de vermestende goederen in de bodem kunnen komen.

Hemelwater

Natuurlijk zijn er verschillende mogelijkheden om te voorkomen dat er afvalwater ontstaat bij het opslaan van goederen. Bijvoorbeeld door de opslagvoorzieningen tegen (in)regen(en) te beschermen. De afwegingen hiervoor zijn aan de ondernemer. Van belang hierbij is om te realiseren dat hemelwater formeel een afvalwaterstroom is. Het schoonhouden van hemelwater is niet alleen belangrijk om het lokaal te kunnen lozen. Het is ook belangrijk als iemand het op het bedrijf zelf gaat hergebruiken.

Hemelwater is bijvoorbeeld prima geschikt om stuifgevoelige goederen nat te houden. Door hemelwater bij deze activiteit op te slaan en te hergebruiken, ontstaat minder afvalwater en wordt hergebruik van geschikt water bevorderd.

Als bij stuifgevoelige goederen afvalwater uiteindelijk toch wordt geloosd, geldt de eis van 300 mg per liter onopgeloste bestanddelen (gemeten in een steekmonster). Dit betekent dat deze concentratie alleen in extreme situaties mag worden aangetroffen. Concentraties van ongeveer 100 - 150 mg/l zijn normaal en daaronder bestaat in principe geen probleem. Als regelmatig concentraties worden aangetroffen tussen de 100 - 150 en 300 mg/l kan een handhaver vragen gaan stellen. Overschrijding van de norm van 300 betekent ingrijpen.

Lozingsvoorschriften

Bij met name stuivende goederen kan afvalwater ontstaan, vooral door afstromend hemelwater, schrob- en spoelwater of uit water van een nevelgordijn om het verstuiven van goederen tegen te gaan.

Lozen bij inerte en niet-inerte goederen

Inerte goederen zijn goederen die geen bodembedreigende stoffen, gevaarlijke stoffen of CMR-stoffen zijn. Afvalwater dat bij deze goederen vrijkomt, wordt beschouwd als afvalwater. Niet-inerte goederen zijn lekkende, uitlogende en vermestende goederen. De eisen die gesteld worden aan het afvalwater zijn afhankelijk van of het inerte en niet-inerte goederen zijn.

  • Inerte goederen. De voorkeursroute voor dit afvalwater is lozen in de bodem of op oppervlaktewater of het schoonwaterriool. Als dit redelijkerwijs niet mogelijk is, dan is lozen op vuilwaterriool toegestaan. Informeer bij uw gemeente en of het waterschap welke regels zij eventueel voorschrijven. De emissiegrenswaarde voor onopgeloste bestanddelen is 300 mg/l, gemeten in een steekmonster.
  • Niet-inerte goederen. De voorkeursroute voor afvalwater afkomstig van het opslaan van lekkende, uitlogende en vermestende goederen is lozen op vuilwaterriool. Er moet een tekening / schets zijn waarop staat waar het afvalwater ontstaat en hoe het opgevangen en geloosd wordt op het vuilwaterriool. Het te lozen water moet voldoen aan de volgende emissiegrenswaarden (gemeten in een steekmonster):
    • Som van de metalen arseen, chroom, koper, lood, nikkel en zink: 1 mg/l.

    • Minerale olie: 20 mg/l.

    • polycyclische aromatische koolwaterstoffen: 50 g/l.

    • onopgeloste stoffen: 300 mg/l.

Als alleen olie kan lekken, geldt een grenswaarde van 20 mg/l olie en 300 mg/l onopgeloste stoffen, gemeten in een steekmonster. In veel gevallen is een olieafscheider nodig om aan de emissiegrenswaarde te voldoen. Het afvalwater afkomstig van de opslag moet hier voor vermenging met ander afvalwater doorheen worden geleid. De inhoud van de olieafscheider moet afgegeven worden aan een erkend inzamelaar. De gegevens hiervan moeten worden bewaard.

Lozen op oppervlaktewater

Is de capaciteit van het vuilwaterriool onvoldoende of ligt het riool op meer dan 40 meter van de perceelsgrens? Dan mag ook in het oppervlaktewater geloosd worden. Gemeten in een steekmonster zijn de emissiegrenswaarden dan:

  • som van de metalen arseen, chroom, koper, lood, nikkel en zink: 1 mg/l.

  • minerale olie: 20 mg/l.

  • polycyclische aromatische koolwaterstoffen: 50 g/l.

  • onopgeloste stoffen: 100 mg/l.

  • som van stikstofverbindingen: 10 mg/l.

  • som van fosforverbindingen: 2 mg/l.

  • chemisch zuurstofverbruik: 200 mg/l.

Het uitgangspunt is dat morsen van middelen voorkomen moet worden. Als het toch gebeurt, dan moeten er voldoende materialen en absorberende middelen aanwezig zijn.

Alles moet deugdelijk en goed onderhouden zijn. Er moet een heldere werkinstructie, een bedrijfsinterne procedure en voldoende hulpmiddelen zijn om bij lekkage of morsen de vloeistoffen tijdig op te ruimen. Niet alle good-housekeeping maatregelen worden voorgeschreven. Eigenlijk moet u alles doen wat vanzelfsprekend is om het milieu niet te verontreinigen.

Uitgangspunt is voorkomen dat er afvalwater ontstaat. Toch kan dit niet altijd voorkomen worden. Het beschermen van de opslag tegen (in)regen(en) is een goede optie. Van belang hierbij te noemen is dat hemelwater formeel een afvalwaterstroom is. Het schoonhouden van hemelwater is niet alleen belangrijk om het lokaal te kunnen lozen. Het is ook belangrijk als iemand het op het bedrijf zelf gaat hergebruiken. Hemelwater is bijvoorbeeld prima geschikt om stuifgevoelige goederen nat te houden. Door hemelwater bij deze activiteit op te slaan en te hergebruiken, ontstaat minder afvalwater en wordt hergebruik van geschikt water bevorderd.

Maximale opslagduur

De opslag van vermestende goederen, gewolmaniseerd hout, vliegas van verbranding van afvalstoffen in een roosteroven of wervelbedoven en filterkoek van ontgiften, neutraliseren en ontwateren mag maximaal 1 jaar duren. De opslag van andere afvalstoffen mag maximaal 3 jaar duren. Als de opslag langer duurt dan hiervoor is aangegeven, is sprake van een stortplaats.

Meer weten?

Onder het kopje 'referenties' vindt u een link naar de inhoudsopgave van de Rijksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). De activiteit 'het opslaan van goederen' vindt u in paragraaf 4.104. Via de inhoudsopgave van het Bal kunt u deze selecteren.