Voor het starten van deze activiteit is een Meldingsplicht van toepassing. U mag niet met deze activiteit (of een onderdeel daarvan) beginnen zonder dit ten minste 4 weken van tevoren te melden. U mag ook niet eerder dan 4 weken na de melding gaan starten. Het bevoegd gezag is zo altijd voor de start op de de hoogte van de activiteit. U dient de melding in via het Omgevingsloket. Door het invullen van de vragen controleert u of voor deze activiteit een informatieplicht, meldingsplicht of vergunningplicht geldt.
Het onderhouden en repareren van voertuigen en werktuigen moet voldoen aan PGS 26 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen) als voor de verbrandingsmotor of een voer- en werktuig CNG of LNG wordt gebruikt als brandstof. In PGS 26 staan onder meer voorschriften voor:
ventilatie.
afblazen CNG/LNG-installatie.
gasdetectiesysteem.
vullen CNG/LNG-tank in een werkplaats/stalling.
Onder het kopje 'referenties' vindt u meer informatie over de PGS 26
De afvalvoorschriften hebben betrekking op de aanwezigheid van het aantal wrakken. Er mogen maximaal 8 wrakken aanwezig zijn waarvan:
maximaal 4 wrakken van tweewielige motorvoertuigen (zoals een motorfiets).
maximaal 4 autowrakken (zoals personenauto) of andere voertuigwrakken (zoals een bedrijfsauto of een tractor van meer dan 3.500 kg).
Dit maximum geldt niet voor:
autodemontagebedrijven
tweewielerdemontagebedrijven
bergingsbedrijven
locaties waar de opslag van wrakken plaatsvindt voor politie- of justitieel onderzoek
Het demonteren van onderdelen en accessoires is toegestaan, als het demonteren bedoeld is om het onderdeel of accessoire opnieuw te gebruiken in een ander motorvoertuig of werktuig.
Het onderhouden en repareren moet plaatsvinden boven een aaneengesloten bodemvoorziening. Dit is een vloer, verharding of constructie die stoffen tijdelijk keert en waarvan eventuele onderbrekingen of naden zijn gedicht door ze te kitten, te voegen of op een andere wijze te dichten. Tijdelijk keren betekent dat de vloer gemorste of gelekte stoffen lang genoeg tegenhoudt zodat ze opgeruimd kunnen worden voor ze in de bodem terechtkomen. Er moeten voldoende voorzorgsmaatregelen aanwezig zijn om morsingen van (afgewerkte) olie, remvloeistof of brandstoffen direct te kunnen opruimen.
Bij deze activiteit komt in principe geen afvalwater vrij. Vrijkomende vloeistoffen, zoals koelvloeistof of afgewerkte olie, worden opgevangen en afgevoerd als gevaarlijk afval.
Indien er toch geloosd moet worden, dan mag dit op het vuilwaterriool. In het te lozen afvalwater mag niet meer dan 20 mg/l olie gemeten worden via een steekmonster. In veel gevallen zal een olieafscheider nodig zijn om aan deze norm te voldoen. Er moet een tekening / schets zijn waarop staat waar het afvalwater ontstaat en hoe het opgevangen en geloosd wordt op het vuilwaterriool.
Onder het kopje 'referenties' vindt u een link naar de inhoudsopgave van de Rijksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). De activiteit 'onderhouden en repareren verbrandingsmotoren, gemotoriseerde voertuigen en werktuigen' vindt u in paragraaf 4.22. Via de inhoudsopgave van het Bal kunt u deze selecteren.