Grootschalig tanken

Bedrijfstakken: Agrarisch loonwerkbedrijf Glastuinbouw Landbouwmechanisatiebedrijf Telen van gewassen in de openlucht Telen van gewassen in een gebouw Veehouderij

Melding of vergunning?

Voor het starten van deze activiteit is een Meldingsplicht van toepassing. U mag niet met deze activiteit (of een onderdeel daarvan) beginnen zonder dit ten minste 4 weken van tevoren te melden. U mag ook niet eerder dan 4 weken na de melding gaan starten. Het bevoegd gezag is zo altijd voor de start op de de hoogte van de activiteit. U dient de melding in via het Omgevingsloket. Door het invullen van de vragen controleert u of voor deze activiteit een informatieplicht, meldingsplicht of vergunningplicht geldt.

Veiligheidsvoorschriften

Bij het grootschalig tanken van vloeibare brandstoffen of ureum zijn de veiligheidsrisico's erg klein. Vanuit het Rijk zijn er daarom geen veiligheidsregels van toepassing.

Het tanken en opslaan van vloeibare brandstoffen vanuit een bovengrondse tank moet voldoen aan PGS 30 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen). Het tanken en opslaan van vloeibare brandstoffen vanuit een ondergrondse tank moet voldoen aan PGS 28. U vindt beide documenten ook onder het kopje 'referenties'.

Bodemvoorschriften

Voor het grootschalig tanken van vloeibare brandstoffen of ureum is een vloeistofdichte bodemvoorziening nodig. Dit is een vloer, verharding of constructie waardoor stoffen niet in de bodem terecht kunnen komen. Een vloeistofdichte bodemvoorziening die niet wordt gekeurd, gecontroleerd of beoordeeld geldt als een aaneengesloten bodemvoorziening. Er is dan geen garantie dat de bodemvoorziening de lekkage van stoffen naar de bodem permanent voorkomt. De tankzuil, de slang en het vulpistool bevinden zich ook boven de vloeistofdichte bodemvoorziening. Onder het kopje 'referenties' leest u meer over de vloeistofdichte bodemvoorziening.

Aanleg en controle

U bent verplicht om de vloeistofdichte bodemvoorziening aan te laten leggen door een persoon of organisatie met een erkenning bodemkwaliteit voor BRL SIKB 7700. Dit is ook van toepassing op het vloeistofdichte deel van het vuilwaterriool, het bedrijfsriool vanaf de vloeistofdichte bodemvoorziening tot aan de slibvangput en olieafscheider (zie 'lozingsvoorschriften').

De vloeistofdichte bodemvoorziening en het vloeistofdichte deel van het vuilwaterriool worden minimaal eens per 6 jaar beoordeeld en goedgekeurd door een inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 6700. Daarnaast vindt er jaarlijks een controle plaats op de vloeistofdichte bodemvoorziening en het vloeistofdichte deel van het vuilwaterriool. Deze controle staat beschreven in bijlage 6 van de AS SIKB 6700. Deze zogenaamde bedrijfsinterne controle (BIC) mag u zelf uitvoeren. Bij reparaties heeft u twee mogelijkheden:

  • U laat dit door een niet-erkend bedrijf uitvoeren zonder erkenning bodemkwaliteit BRL SIKB 7700. In dat geval moet er na de reparatie een beoordeling en goedkeuring door een bedrijf of inspectie-instelling erkenning bodemkwaliteit voor AS SIKB 6700 gebeuren.
  • U laat de reparaties uitvoeren door een erkend bedrijf conform BRL SIKB 7700. Dit bedrijf geeft een bewijs herstel onder certificaat (BHOC) af. Beoordeling en goedkeuring door een bedrijf met een erkenning voor AS SIKB 6700 is na de reparatie niet nodig tot de zesjaarlijkse inspectie.

Zorgplicht

Bij het tanken moet u voorkomen dat vloeibare brandstoffen en ureum in het milieu terecht komen. Dat kunt u doen door het toepassen van de Best Beschikbare Techniek (BBT) en passende preventieve maatregelen. De installatie moet deugdelijk en goed onderhouden zijn en gemorste vloeistoffen moeten direct opgeruimd worden. Er moet een heldere werkinstructie, een bedrijfsinterne procedure en voldoende hulpmiddelen zijn om bij lekkage of morsen de vloeistoffen tijdig op te ruimen. De lengte van de slang moet korter zijn dan de aaneengesloten bodemvoorziening. Eigenlijk moet u alles doen wat vanzelfsprekend is om het milieu bij het tanken niet te verontreinigen.

Lozingsvoorschriften

Eigenlijk mag bij het tanken geen afvalwater ontstaan. Bij het afleveren, tanken en opslaan van vloeibare brandstoffen of ureum moet u voorkomen dat deze stoffen met hemelwater in contact komen. U kunt morsen voorkomen door bij het tanken gebruik te maken van automatisch afslaand afslagsystemen. Het vulpistool moet bij het vallen automatisch afslaan.

Als er toch oliehoudend afvalwater ontstaat, dan mag u dit alleen lozen op een vuilwaterriool. Er geldt een grenswaarde van 20 mg/l olie en 300 mg/l onopgeloste stoffen. Wanneer door preventieve maatregelen niet aan deze norm voldaan kan worden, moet een olieafscheider en slibvangput geplaatst worden. Deze moet voldoen aan NEN-EN 858-1 en NEN-EN 858-2. Hiermee wordt voorkomen dat vloeibare brandstoffen of ureum via afvalwater op het riool worden geloosd en het is een calamiteitenvoorziening. De inhoud moet aan een erkende inzamelaar afgegeven worden. De gegevens over de afgifte moet u minimaal 5 jaar bewaren.

Maatwerk

De voorgeschreven route is via het vuilwaterriool. Hiervoor is de gemeente het bevoegd gezag. Met een maatwerkvoorschrift kan een ander bevoegd gezag (bv het waterschap) bepalen of het toegstaan is om anders te lozen (bv in het oppervlaktewater). Het toekennen hiervan hiervan hangt af van de lokale omstandigheden. Als er een maatwerkvoorschrift is, dan mag u lozen via de voorgeschreven route (vuilwaterriool) of via de maatwerkroute (in dit voorbeeld: in het oppervlaktewater). In de waterschapsverordening van uw waterschap kunt u vinden of er een maatwerkroute mogelijk is.

Meer weten?

Onder het kopje 'referenties' vindt u een link naar de inhoudsopgave van de Rijksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). De activiteit 'grootschalig tanken en opslaan van vloeibare brandstoffen' vindt u in paragraaf 4.40. Via de inhoudsopgave van het Bal kunt u deze selecteren.