Voor het starten van deze activiteit is een Meldingsplicht van toepassing. U mag niet met deze activiteit (of een onderdeel daarvan) beginnen zonder dit ten minste 4 weken van tevoren te melden. U mag ook niet eerder dan 4 weken na de melding gaan starten. Het bevoegd gezag is zo altijd voor de start op de de hoogte van de activiteit. U dient de melding in via het Omgevingsloket. Door het invullen van de vragen controleert u of voor deze activiteit een informatieplicht, meldingsplicht of vergunningplicht geldt.
Uitgangspunt is het verplicht gebruiken van goed gietwater. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van:
een hemelwateropvangvoorziening van minimaal 500 m3/ha teeltoppervlakte; of
water met een maximaal even hoog natriumgehalte als hemelwater.
Daarnaast is het verplicht om drainwater zolang mogelijk te circuleren en her te gebruiken. Het is geschikt als voedingswater. Zelfs bij toepassing van goed gietwater is recirculatie niet onbeperkt mogelijk. Dat komt door het oplopende zoutgehalte in het steeds hergebruikte drainwater. Hoe goed dit lukt, hangt ook af van het vakmanschap van de ondernemer. Een lozing is daarom niet altijd te voorkomen. Het uitgangspunt is: verplicht gebruik van goed gietwater en verplicht hergebruiken van drainwater. Deze eisen gelden niet als de totale teeltoppervlakte voor het telen van gewassen op substraat in een kas kleiner is dan 2.500 m2.
Naast hergebruik is het streven om drainwaterlozingen terug te dringen. Dit is ook een belangrijke stap om te stoppen met directe lozingen op oppervlaktewater. Die waren ooit toegestaan vanwege het gebrek aan capaciteit van het rioolstelsel. Deze lozingsroute moet uiteindelijk helemaal worden be«indigd, of in elk geval tot een minimum beperkt.
Ook al is hergebruik van drainwater verplicht, recirculatie is niet ongelimiteerd mogelijk. Dat komt door het oplopende zoutgehalte in het steeds hergebruikte drainwater. Hoe goed dit lukt hangt ook af van het vakmanschap van de ondernemer. Een lozing is daarom niet altijd te voorkomen. Vanwege de ophoping van zouten kan het ook nodig zijn om de grond door te spoelen. Bij het doorspoelen van de bodem bij een volgteelt van bladgroentegewassen wordt niet meer water gebruikt dan 3.000 m3 per hectare gestoomde bodem. Dit is bij substraatteelt bijvoorbeeld niet nodig als het substraat wordt gewisseld.
In ieder geval is het BBT om drainwaterlozingen terug te dringen. Het daarbij van belang dat de hoeveelheid toegediende totaal stikstof en totaal fosfor:
zijn afgestemd op de behoefte van het gewas
niet hoger zijn dan de gebruiksnormen van dat gewas
Onder het kopje 'praktijkvoorbeelden' vindt u de gebruiksnormen totaal N en totaal P.
In de wet- en regelgeving is een dalende emissienorm voor stikstof afgesproken met de sector. In aanvulling op de middelvoorschriften over gietwater en recirculatie. Uitgangspunt daarbij is, dat de lozing van stikstof in 2027 tot bijna nul is teruggebracht. Onder het kopje 'praktijkvoorbeelden' vindt u het nullozingsprotocol.
Als drainwater niet meer hergebruikt kan worden, dan mag het geloosd worden. De voorkeur gaat uit naar een lozing op het vuilwaterriool. Dat is alleen toegestaan als het te lozen water geen gewasbeschermingsmiddelen bevat. Er moet een tekening / schets zijn waarop staat waar het afvalwater ontstaat en hoe het opgevangen en geloosd wordt op het vuilwaterriool. Is er onvoldoende lozingscapaciteit of ligt het vuilwaterriool op meer dan 40 meter van de perceelgrens, dan mag ook in het oppervlaktewater geloosd worden.
Is een bedrijf groter en loost het meer? Dan is aansluiting op het vuilwaterriool ook bij een langere afstand van dat riool redelijk. Bijvoorbeeld 200 meter bij een bedrijf van 2 hectare. Dan mag ook een zekere mate van buffering van het afvalwater ge«ist worden. Zo wordt een beperkte vuilwaterrioolcapaciteit optimaal benut.
Om drainwater te mogen lozen op het vuilwaterriool en in het oppervlaktewater, is sinds 2017 zuiveringsplicht van toepassing. De zuiveringen verwijdert ten minste 95% van de werkzame stoffen van de gewasbeschermingsmiddelen in drainwater en spoelwater van filters. Het rendement van de zuiveringen wordt bepaald volgens het Meetprotocol voor het testen van het zuiveringsrendement van zuiveringsinstallaties glastuinbouw. Alleen zuiveringen die de test positief hebben doorlopen, mogen worden toegepast
Onder het kopje 'referenties' vindt u een overzicht van gecertificeerde zuiveringsvoorzieningen (BZG-lijst).
Zuiveringen voor gewasbeschermingsmiddelen zijn relatief duur. Vooral voor bedrijven met een kleiner kasoppervlak of grote hoeveelheden te lozen drainwater. Als dit afvalwater (drainwater en terugspoelwater van filters) niet wordt geloosd (nullozing), dan is deze investering niet nodig. De bedrijf staat dan bekend als een zogenaamde nullozer. De zuiveringsplicht is niet bedoeld voor anorganische stoffen, zoals metalen. Ook niet voor micro-organismen die als werkzame stoffen worden ingezet. Daarvoor zijn de zuiveringsvoorzieningen technisch niet geschikt. Het gezuiverde water mag geloosd worden door het bedrijf zelf of op een centrale locatie met meerdere bedrijven (collectief).
De voorgeschreven lozingsroute is vastgelegd tot 1 januari 2027. Dit overgangsrecht geldt totdat lozen op het vuilwaterriool voor deze activiteit mogelijk wordt. Tenzij via een maatwerkregel of maatwerkvoorschrift een alternatieve lozingsroute is aangewezen.
Verandert de aard en omvang van de activiteit nadat de Omgevingswet ingaat? Dan vervalt het overgangsrecht ook. Het gaat om een verandering vergeleken met de situatie bij de laatste (wijzigings)melding voor de Omgevingswet inging. Het overgangsrecht geldt ook niet voor lozingen na inwerkingtreding van het Bal. Is het nodig en aanvaardbaar dat ook na 1 januari 2027 van de lozingsroute wordt afgeweken? Dan moet daarin via een maatwerkregel of maatwerkvoorschrift worden voorzien. De gemeente en of het waterschap zijn dan aan zet.
Er zijn meetverplichtingen voor het lozen van drainagewater voor de grondgebondenteelt. De afwijking van de nauwkeurigheid van de instrumenten die worden gebruikt voor het meten van de hoeveelheden is ten hoogste 10%. Per gewas of groep van gewassen met eenzelfde bemestingsniveau worden de volgende gegevens gemeten of berekend en geregistreerd:
Gewaswisseling:
Na elke gewaswisseling het teeltoppervlakte en de teeltperiode.
Elke keer (na elk gebruik registreren):
de hoeveelheid in kilogram per hectare toegediende meststoffen onder vermelding van de samenstelling van de meststof
de bemeste oppervlakte
Elke 4 weken (beginnen op dag 1 van week 1): de hoeveelheid registreren van het:
toegediende voedingswater, in kubieke meters;
hergebruikte drainagewater, in kubieke meters;
geloosde drainagewater, in kubieke meters;
Kwartaal (en begin op dag 1 van week 1):
minimaal eenmaal een representatief grondmonster genomen en de hoeveelheid totaal stikstof en totaal fosfor in de bodem bepaald;
het gehalte nitraatstikstof, ammoniumstikstof, totaal stikstof en totaal fosfor in het geloosde drainagewater geregistreerd. Dit wordt berekend aan de hand van
de hoeveelheid geloosde drainagewater, in kubieke meters;
het gehalte aan nitraatstikstof en ammoniumstikstof en totaal fosfor in het geloosde drainagewater;
Jaarlijks:
op 1 januari aanwezige voorraad meststoffen geregistreerd
onder vermelding van de merknaam zoals die op de verpakking is vermeld,
de naam en het adres van de leveranciers
de hoeveelheid, uitgedrukt in kilogrammen of liters.
de totale hoeveelheid toegediende, of verbruik aan, totaal stikstof en totaal fosfor per oppervlakte-eenheid per jaar berekend en geregistreerd
Dit gaat over de periode van 1 januari tot en met 31 december.
Eerst wordt voor elke te onderscheiden samenstelling van de meststoffen het verbruik van totaal stikstof en totaal fosfor berekend
De uitkomsten van die berekeningen telt men op.
de per kwartaal brekende hoeveelheid nitraatstikstof, ammoniumstikstof, totaal stikstof en totaal fosfor in het geloosde drainagewater, opgeteld en geregistreerd.
Alle gegevens moeten minimaal vijf jaar bewaard worden. Met deze gegevens kan worden aangetoond dat de hoeveelheid toegediende totaal stikstof afgestemd is op de behoefte van het gewas. Ook is duidelijk dat niet meer totaal stikstof is gebruikt dan de gebruiksnorm van totaal stikstof in kilogram per hectare teeltoppervlakte per kalenderjaar, per categorie gewas.
Jaarlijks moet u het waterschap een rapportage sturen. De rapportage van de emissiegegevens loopt via de Uitvoeringsorganisatie glastuinbouw en milieu (UO) en moet voor 1 mei ingediend zijn. Per bedrijf wordt een overzicht gegeven van de hoeveelheid geloosd spuiwater, de hoeveelheid stikstof in het geloosde water en de hoeveelheid stikstof die jaarlijks per hectare is geloosd. Uit deze gegevens blijkt, of een bedrijf loost, en zo ja, of een bedrijf aan de emissienormen voldoet. De rapportage over het afgelopen kalenderjaar bevat per gewas, naast de bijbehorende teeltoppervlakte en teeltperiode:
de hoeveelheid geloosde drainagewater, in kubieke meters.
de toegediende hoeveelheid totaal stikstof en totaal fosfor.
de hoeveelheid totaal stikstof en totaal fosfor in het geloosde drainagewater.
het gehalte aan nitraatstikstof en ammoniumstikstof en totaal fosfor in het geloosde drainagewater.
de berekende toegediende hoeveelheid totaal stikstof en totaal fosfor.
de hoeveelheid totaal stikstof en totaal fosfor in het geloosde drainagewater.
Onder het kopje 'referenties' vindt u een link naar de inhoudsopgave van de Rijksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). De activiteit 'drainwater of spoelwater bij grondgebonden teelt' vindt u in paragraaf 4.77. Via de inhoudsopgave van het Bal kunt u deze selecteren.