Dierenverblijven

Bedrijfstakken: Veehouderij

Melding of vergunning?

Voor het starten van deze activiteit is een Meldingsplicht van toepassing. U mag niet met deze activiteit (of een onderdeel daarvan) beginnen zonder dit ten minste 4 weken van tevoren te melden. U mag ook niet eerder dan 4 weken na de melding gaan starten. Het bevoegd gezag is zo altijd voor de start op de de hoogte van de activiteit. U dient de melding in via het Omgevingsloket. Door het invullen van de vragen controleert u of voor deze activiteit een informatieplicht, meldingsplicht of vergunningplicht geldt.

Naast de algemene gegevens, moet u ook specifieke gegevens aanleveren, te weten:

  • het aantal landbouwhuisdieren per diercategorie dat maximaal zal worden gehouden:
    • per dierenverblijf:

      • het aantal landbouwhuisdieren per diercategorie dat maximaal zal worden gehouden.

      • een beschrijving van het huisvestingssysteem en van de aanvullende techniek.

      • een beschrijving van de wijze van ventilatie.

    • per dierenverblijf waarin landbouwhuisdieren worden gehouden waarvoor in de Omgevingsregeling een emissiefactor voor geur of PM10 is vastgesteld:

      • een plattegrondtekening op schaal met de ligging van de dierenverblijven, de emissiepunten en een overzicht van ventilatoren met diameter.

      • een doorsnedentekening met de goothoogte, de nokhoogte en de hoogte van het emissiepunt.

    • de lozingsroutes.

    • bij lozing op een oppervlaktewaterlichaam: de locaties van de lozingspunten.

Registratie van dieren

U dient maandelijks het aantal landbouwhuisdieren te registreren. Het gaat om het aantal dieren dat aanwezig is in een dierenverblijf. Veehouderijen moeten op grond van het Besluit identificatie en registratie van dieren en de Regeling identificatie en registratie van dieren al een registratie bijhouden van het aantal gehouden dieren per diersoort. Deze registratie kan worden gebruikt.

Systeembeschrijving

Een huisvestingssysteem en aanvullende techniek moet voldoen aan de eisen die staan in de systeembeschrijving. Een systeembeschrijving bestaat uit eisen voor het huisvestingssysteem of een aanvullende techniek. Een huisvestingssysteem is een systeem in een stal waarin dieren van dezelfde diercategorie zitten. Het gaat dan bijvoorbeeld om hokinrichting, vloeren en mestkelders. Een aanvullende techniek is bijvoorbeeld een filter, warmtewisselaar of luchtwasser.

In de systeembeschrijving staat een omschrijving van het systeem en waarom en hoe het systeem de emissies reduceert. Om de emissie van fijnstof, ammoniak en geur te reduceren moet een systeem voldoen aan technische eisen en gebruikseisen. Deze staan in de systeembeschrijving.

De lijst met huisvestingssystemen en het nummer van bijbehorende systeembeschrijving vindt u op de pagina Conversietabel OW- naar Rav-code bijlage V van de Omgevingsregeling. De lijst met aanvullende technieken en het nummer van bijbehorende systeembeschrijving staat op de pagina Conversietabel OW- naar Rav-code bijlage VI van de Omgevingsregeling. Onder het kopje 'referenties' vind u de meest actuele lijsten voor huisvestingssystemen en aanvullende technieken.

Berekenen van emissie uit stallen

Bij elk huisvestingssysteem hoort een emissiefactor voor fijnstof, ammoniak en geur. Bij elke aanvullende techniek hoort een reductiepercentage voor fijnstof, ammoniak en geur. Deze zijn nodig om de emissie van deze stoffen vanuit een stal te kunnen berekenen. De emissiefactor geeft de emissie per dierplaats per jaar voor een bepaald huisvestingssysteem bij een diercategorie weer. Bij het toepassen van een aanvullende techniek of het combineren van huisvestingstechnieken en aanvullende technieken gelden er rekenregels om de emissiefactor per dierplaats te kunnen bepalen. Onder het kopje 'referentie' vindt u ook de link naar de rekenregels.

Alleen als het huisvestingssysteem of de aanvullende techniek voldoet aan de systeembeschrijving dan geldt de emissiefactor of het reductiepercentage. Als een huisvestingssysteem niet voldoet aan de systeembeschrijving, dan wordt dit systeem aangemerkt als 'overige huisvesting'. Als een aanvullende techniek niet voldoet aan de systeembeschrijving, dan is het reductiepercentage 0%.

Maatwerk bij onredelijke eisen voor bestaande situaties

Een huisvestingssysteem of techniek moet voldoen aan de eisen in de systeembeschrijving. Ook als er een oudere versie in de vergunning staat. Soms komt er een nieuwe systeembeschrijving. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn als in de praktijk blijkt dat voor een goede werking andere of aanvullende eisen nodig zijn. Als een inhoudelijke wijziging onevenredig hoge kosten geeft voor de ondernemer, dan kan het bevoegd gezag afzien van handhaving op de nieuwe systeembeschrijving. Eventueel kan het bevoegd gezag met maatwerk bepalen dat de ondernemer (tijdelijk nog) niet aan de nieuwste systeembeschrijving hoeft te voldoen. Hieronder twee voorbeelden:

Voorbeeld 1 Een systeembeschrijving wordt aangepast met een extra controlemeter en een verplichting tot een onderhoudscontract. Dit garandeert beter de werking van het systeem. De kosten van deze extra eisen zijn betaalbaar. Het bevoegd gezag oordeelt dat de ondernemer aan de eisen van de nieuwste systeembeschrijving moet voldoen.

Voorbeeld 2 Een systeembeschrijving van een luchtwasser wordt aangepast met een ander type luchtwasserpakket. Dit omdat de leverancier het oude pakket niet meer levert. Het bevoegd gezag kan dat oordelen dat de ondernemer niet aan de eisen van de nieuwste systeembeschrijving hoeft te voldoen. Het bevoegd gezag maakt dan een overweging op basis van de (on)redelijkheid van de kosten in relatie tot de milieueffecten.

Bodemvoorschriften

Bij dierenverblijven gelden er bodemvoorschriften voor het beschermen van de bodem tegen vrijkomende mest en urine.

  • Stal met mestkelder: De mestkelder moet lekdicht zijn. Ook de verbindingen en aansluitingen tussen delen zijn onderdeel van de mestkelder. Die moeten eveneens lekdicht zijn. Dat wil zeggen dat er geen vloeistoffen uit mogen lekken.
  • Stal zonder mestkelder: De stalvloer moet bestaan uit een aaneengesloten bodemvoorziening. Dit is meestal een betonvloer. Mest en urine moeten worden opgevangen. Onder het kopje 'referentie' vindt u een link naar meer informatie over 'bodembeschermende voorzieningen'.

Zorgplicht

De vloer van een stal moet bestand zijn tegen de inwerking van meststoffen en de opslag moet voldoende opvangcapaciteit hebben. Daarnaast moeten de vulpunten, aftappunten en roerpunten zoveel mogelijk lekdicht zijn. Alles moet deugdelijk en goed onderhouden zijn en gemorste mest en urine moeten direct opgeruimd worden (bv bij het vullen van de giertank). Er moet een heldere werkinstructie, een bedrijfsinterne procedure en voldoende hulpmiddelen zijn om bij lekkage of morsen de vloeistoffen tijdig op te ruimen. Deze good-housekeeping maatregelen worden niet voorgeschreven. Eigenlijk moet u alles doen wat vanzelfsprekend is om het milieu niet te verontreinigen.

Lozingsvoorschriften

Voor dierenverblijven gelden lozingsvoorschriften om de voorkomen dat de bodem en het oppervlaktewater verontreinigt raakt. Uitgangspunt is dat u de hoeveelheid afvalwater moet beperken en doelmatig beheer uitoefent. U moet een tekening hebben waarop staat waar afvalwater wordt geloosd. Dit kan een schets zijn. Het gaat erom dat erop staat waar afvalwater ontstaat en of dit naar de mestkelder, de sloot of het riool gaat.

  • Afvalwater van een dierenverblijf en veewagens: Afvalwater van het schoonmaken van een dierenverblijf of een veewagen loost u op de mestkelder. Daarna kunt u het samen met de mest uitrijden. Als dit niet mogelijk is, kunt u met maatwerk toestemming vragen om het anders te lozen.
  • Afvalwater van schoonmaken van melktanks: De reinigen bestaat voor de wet uit twee fasen: voorspoelen en naspoelen. Bij het voorspoelen gebruikt u nog geen reinigings- of ontsmettingsmiddel. Dit water moet u hergebruiken, bijvoorbeeld als drinkwater voor het vee. Het naspoelwater mag u lozen in het vuilwaterriool of in de mestkelder. Daarna kan het samen met de mest worden uitgereden. Als dit niet mogelijk is, kunt u met maatwerk toestemming vragen om het anders te lozen.
  • Opslag van spuiwater: Bij een luchtwasser komt spuiwater vrij. Spuiwater is een meststof en niet direct bodembedreigend, maar moet niet in een sloot of ander open water komen. Daarom moet u spuiwater opslaan in een lekdichte bak, silo of vergelijkbaar, zodat het niet kan wegstromen.

Meer weten?

Onder het kopje 'referenties' vindt u een link naar de inhoudsopgave van de Rijksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). De activiteit 'dierenverblijf' vindt u in paragraaf 4.82. Via de inhoudsopgave van het Bal kunt u deze selecteren.